Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Moskeeonderwijs kan de integratie van Turks-Nederlandse jeugd zowel stimuleren als belemmeren, stelt onderwijskundige Semiha Sözeri in haar promotieonderzoek. De rol van moskeeonderwijs in de integratie is afhankelijk van de aanpak, vaardigheden en houdingen van moskeeleraren en imams. Om bij te kunnen dragen aan integratie moeten moskeeën in hun onderwijsbeleid een burgerschap- en integratiebevorderende visie hebben én imams en moskeeleraren inzetten die zowel bekend zijn met de Nederlandse taal en cultuur als met de uitdagingen waarmee moslimkinderen in Nederland te maken hebben. Sözeri promoveert op maandag 8 februari aan de Universiteit van Amsterdam.
Beeld: Abdullah Ghatasheh, Pexels

Sözeri deed onderzoek naar moskee-onderwijs aan Turks-Nederlandse kinderen in Nederland. Zij keek naar verschillende, met elkaar samenhangende, deelonderwerpen: de representatie van moskee-onderwijs in de Nederlandse media; de organisatie van het moskee-onderwijs in de praktijk; de pedagogische aanpak in de moskeeklassen; de opleiding van Nederlandse imams, en de rol van het moskee-onderwijs in de integratie van Turks-Nederlandse kinderen.

Gebrek aan vertrouwen

De bevindingen van Sözeri benadrukken de behoefte in Nederland aan lokaal opgeleide imams. ‘Van in het buitenland opgeleide imams wordt vaak gezegd dat ze geen verbinding kunnen maken met de leefwereld van moslimjongeren die opgroeien in Europa. Tegelijkertijd is er een tekort aan in Nederland opgeleide imams’, schetst Sözeri. Ze identificeert drie belangrijke redenen voor het falen van de Nederlandse initiatieven voor professioneel islamitisch hoger onderwijs. ‘Er is een gebrek aan vertrouwen van islamitische gemeenschappen in de intenties van de Nederlandse overheid. Daarnaast hebben zij ook weinig vertrouwen in de expertise van niet-islamitische academici in het islamonderwijs. En tot slot is er de afwijzing van de Turks-Islamitische organisatie Diyanet om in samenwerking met universiteiten programma’s op te zetten.’

Sözeri: ‘Het draait dus eigenlijk allemaal om vertrouwen. Om aantrekkelijke imamopleidingen en islamitische theologieprogramma’s aan de Nederlandse universiteiten te kunnen opzetten moet er wederzijds vertrouwen komen tussen de islamitische gemeenschappen en de overheid. Het is zinvol om met elkaar te kijken of een opleiding tot islamitisch pastoraal werker gestart kan worden in het mbo. Zo’n opleiding zou voorbereidend kunnen zijn voor een vervolgstudie tot imam of islamitisch geestelijk verzorger op hbo-niveau, of islamitisch theoloog op universitair niveau.’ Sözeri geeft ook aan dat uitwisselingsprogramma’s met bekende theologische afdelingen uit moslimlanden kunnen bijdragen aan toekomstige initiatieven en tegelijkertijd ruimte kunnen creëren voor het ontwikkelen van een theologie van de islam met een uitgesproken Nederlandse basis.

Potentie of irrelevant?

Een grote meerderheid van de deelnemers aan Sözeri’s onderzoek denkt dat moskee-onderwijs de potentie heeft om bij te dragen aan de integratie van moskeeleerlingen in de Nederlandse samenleving. Anderen zien die potentie niet, omdat ze moskee-onderwijs als irrelevant beschouwen voor integratie. Volgens hen is de huidige generatie Turks-Nederlandse kinderen al geïntegreerd. En weer een ander deel uit juist bezorgdheid over een mogelijk negatieve invloed. Veel van de deelnemers die positief zijn over de invloed van moskee-onderwijs, onderstrepen dat een gunstig effect wel afhankelijk is van wat de moskee in dit verband doet. Imams, moskeeleraren en veel ouders zijn ervan overtuigd dat moskeeklassen de integratie van kinderen bevorderen, doordat ze hen leren moreel verantwoordelijke burgers te zijn die culturele verschillen tolereren en respect te hebben voor de regels en voorschriften van de samenleving waarin ze leven. De voornaamste zorgen van critici gaan over mogelijk onwenselijke inhoud van moskeelessen, dat boodschappen in het moskee-onderwijs leerlingen zouden kunnen vervreemden van de Nederlandse samenleving.

Een belangrijke aanbeveling van Sözeri is om in te zetten op samenwerking tussen moskeeën en scholen die een zelfde leerlingenpopulatie delen. ‘Daar liggen onbenutte kansen’, vertelt ze. ‘Denk aan lokale partnerschappen op het vlak van pedagogische uitwisseling, burgerschapsvorming, psychologische ondersteuning van kinderen, huiswerkbegeleiding en ouderbetrokkenheid op scholen. Het is daarbij wel een voorwaarde dat de moskeeën ten eerste, in hun onderwijsbeleid een burgerschap- en integratiebevorderende visie hebben, en ten tweede, imams en moskeeleraren inzetten die zowel bekend zijn met de Nederlandse taal en cultuur als met de uitdagingen waarmee moslimjongeren te maken hebben bij het opgroeien in een westers land.’ 

Inhoud van het onderwijs

Tot slot wijst Sözeri in haar onderzoek op de noodzaak om een gestandaardiseerd, context-adequaat curriculum en lesmateriaal te ontwikkelen voor moskeeën. ‘Daarin moet de etnische en sektarische diversiteit onder de islamitische gemeenschappen in Nederland in acht worden genomen. Deze taak kan het beste gemonitord en gestimuleerd worden door de officiële islamitische koepelorganisaties, zoals het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO).’

Onderzoeksmethodiek

De data zijn verzameld door middel van interviews, lesobservaties, rondtafelgesprekken, een expertmeeting en etnografisch veldonderzoek. In totaal deden 104 participanten mee: moskeeleerlingen, ouders, imams, moskeeleraren en stakeholders zoals voorzitters van islamitische koepelorganisaties en Turkse migrantenorganisaties, docenten bij de Nederlandse imamopleidingen, beleidsmedewerkers, journalisten, academici en pedagogen. De islamitische deelnemers aan de interviews waren geaffilieerd met de vier grootste Turks-Islamitische organisaties in Nederland: Diyanet, Milli Görüş, Süleymanlıs en de Gülen-beweging

Promotiegegevens

Semiha Sözeri: The Pedagogy of the Mosque: Portrayal, Practice, and Role in the Integration of Turkish-Dutch Children. Promotor is prof. dr. M.L.L. Volman; copromotor is dr. H. Kosar-Altinyelken.

Tijd en locatie

De promotie van Semiha Sözeri vindt online plaats op maandag 8 februari, om 14.00 uur.