Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Heeft de Europese Unie wel genoeg aandacht voor sociale ontwikkelingen? Veel mensen vinden dat dit niet zo is: Europa is in hun ogen alles behalve sociaal. De kersverse voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen ziet dit graag anders en heeft zich nadrukkelijk uitgesproken voor een actieplan om de Europese Pijler van Sociale Rechten volledig te implementeren. Een groot, nieuw Europees onderzoek naar de sociale dimensie van de EU, onder leiding van universiteitshoogleraar Frank Vandenbroucke van de Universiteit van Amsterdam, zal helpen om dit voornemen om te zetten in concreet beleid. Het onderzoeksconsortium heeft ruim drie miljoen euro toegekend gekregen, in het kader van het Horizon 2020-programma van de EU.
European Social Survey

In het onderzoeksproject ‘The Future of European Social Citizenship’ (EUSOCIALCIT) staat de sociale dimensie van de Europese Unie centraal. De onderzoekers zoomen in op de vraag of de EU sociale rechten zou moeten toekennen aan de Europese burgers. En zo ja, welke sociale rechten moeten daarbij voorop staan, welke vorm moeten deze rechten aannemen, en hoe kunnen ze het beste in praktijk worden gebracht? ‘Ons project draait in grote mate rond de Europese Pijler van Sociale Rechten. Dit is een plechtige verklaring met twintig mooie principes van sociaal beleid. Hij werd voorgesteld door de vorige Europese Commissie en in 2017 aanvaard door de lidstaten’, licht Vandenbroucke toe. ‘Hoe veelbelovend ook, veel meer dan een plechtige verklaring is dit tot nu toe niet. Het feit dat de nieuwe commissievoorzitter zich engageert om deze principes om te zetten in tastbaar beleid, betekent dat er zeer grote nood zal zijn aan het soort onderzoek dat wij uitwerken.’

Van uitsluiting naar insluiting

Wanneer het bevorderen van sociale rechten in alle lidstaten een uitdrukkelijke doelstelling is van het beleid, dan moeten ook de enorme sociale verschillen tussen de EU-lidstaten aangepakt worden. Dan moet ook sterker ingezet worden op het voorkomen van grote sociaaleconomische schokken, en moeten burgers beter beschermd worden tegen de gevolgen van zulke schokken. ‘Uiteindelijk gaat het om een visie op wat Europees burgerschap betekent, en een visie op de samenleving waarin burgerschap zich kan ontplooien: sociale uitsluiting en armoede hebben daarin geen plaats. Overigens zullen mensen die zich verzekerd weten van essentiële sociale rechten, ook meer vertrouwen hebben in het openbare bestuur, en dat geldt ook voor de Europese Unie. Kortom, de uitdaging is om de sociale dimensie te integreren in het hele Europese beleid en te verbinden met een heldere opvatting over Europees burgerschap’, aldus Vandenbroucke.

In het project zullen de onderzoekers zowel de argumenten voor het ontwikkelen van Europese sociale rechten als de verwachtingen van de Europeanen wetenschappelijk analyseren. Het zal echter niet bij een louter theoretische studie blijven. Verschillende concrete beleidsscenario’s om Europees sociaal burgerschap te versterken zullen met elkaar vergeleken worden. Het onderzoek richt zich met name op drie doelstellingen die ook sterk aanwezig zijn in de Europese Pijler van Sociale Rechten: de emancipatie (‘empowerment’) van burgers, eerlijke arbeidsomstandigheden en sociale insluiting.

Interdisciplinair en Europees

In het project werkt Vandenbroucke samen met UvA-collega’s Brian Burgoon, hoogleraar Internationale en vergelijkende politieke economie, Maarten Keune, hoogleraar Sociale zekerheid en arbeidsverhoudingen, en dr. Nuria Ramos-Martin, universitair docent Arbeidsrecht. De UvA is  coördinator van het consortium. Naast de UvA nemen deel: Universiteit van Antwerpen, Copenhagen Business School, Universiteit van Milaan, Centre for European Policy Studies, Universidad Carlos III de Madrid, Warsaw School of Economics, University of Konstanz en Lithuanian Social Research Centre.

Het project is om meerdere redenen zeer ambitieus. Economen, politieke wetenschappers, juristen, sociologen en specialisten in sociaal beleid en arbeidsmarktontwikkelingen zullen intens met elkaar samenwerken om tot een gezamenlijke visie te komen die de afzonderlijke disciplines overstijgt. Het feit dat zowel onderzoekers uit een Baltische staat (Litouwen), een Visegrád-land (Polen), Zuid-Europa (Italië en Spanje) als uit de meest ontwikkelde welvaartsstaten in Noord-West-Europa (Denemarken, Nederland, Duitsland en België) verenigd worden in één consortium is ook een bewuste keuze. Al te vaak wordt de noodzaak van een sociale dimensie bij de Europese Unie louter bekeken vanuit het perspectief van de meest ontwikkelde welvaartstaten, en deze fout willen Vandenbroucke en collega’s in dit project absoluut vermijden.