Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Hoe kunnen ouders hun huilende baby het beste troosten? Een combinatie van sensorische stimuli – in de vorm van inbakeren, geluid maken en bewegen – kan helpen, blijkt uit een nieuwe studie van SEIN, expertisecentrum epilepsie en slaapgeneeskunde, en de Universiteit van Amsterdam (UvA). De onderzoekers vonden een spontane troostreactie ongeacht of de ouder van de baby of een ‘slim bedje’ de troost bood. De resultaten zijn op woensdag 24 april gepubliceerd in het wetenschappelijke open acces tijdschrift ‘PLOS ONE’.
Baby houdt vinger vast van volwassene
Foto: Pexels, Wayne Evans

Als een baby veel huilt, kan dit een grote impact hebben op zowel de baby als de ouders. Ouders van excessief huilende baby’s zijn vaak uitgeput en ervaren vaak depressieve klachten. Excessief huilen is zelfs geassocieerd met ziekenhuisopname van de baby en het shaken baby-syndroom. Bewezen effectieve methoden om huilbaby’s jonger dan 6 maanden te troosten ontbreken echter. Pedagogen Eline Möller, Wieke de Vente en Roos Rodenburg van SEIN en de UvA willen hier verandering in brengen. Zij onderzochten daarom of de combinatie van inbakeren (het inwikkelen van de baby in een doek), geluid (kalmerend sussen) en beweging (wiegen) een spontane troostrespons opwekt wanneer ouders hun baby troosten of wanneer een ‘slim bedje’ de baby troost. Daarbij keken zij ook of de leeftijd van de baby van invloed is op de troostrespons.

Experiment in het Family Lab

In de studie keken Möller, De Vente en Rodenburg naar 69 baby’s van 0 tot 6 maanden. Van iedere baby kwam een van de ouders mee naar het UvA Family Lab. De onderzoekers deden een zogenoemd counterbalanced experiment dat uit twee condities bestond: de ouder en het slimme bedje. Bij elk van de twee condities werden drie fasen van twee minuten doorlopen: baseline (om de uitgangswaarde te kunnen bepalen), op de rug leggen en troosten. Möller legt uit: ‘Bij de baseline zat de baby bij de ouder op schoot. Vervolgens wekten we onrust op door de baby alleen op de rug te leggen, waarna troost door de ouder volgde - de ouder suste en wiegde de ingebakerde baby. Dezelfde fasen liepen we door met het slimme bedje als troostgever. Het slimme bedje wiegt de baby ook en maakt ook een sussend geluid.’ Onrust bij de baby’s werd door de onderzoekers met observatie vastgelegd; ook werd hartslag en hartslagvariabiliteit van de baby gemeten om fysiologische onrust vast te leggen. Als tijdens het troosten van de baby de onrust en de hartslag afnemen en de hartslagvariabiliteit toeneemt (in vergelijking met het liggen op de rug), is er sprake van een troostrespons.

Baby reageert met troostrespons

Onrust en de hartslag van de baby waren in beide troostfases, dus ongeacht of de ouder of het bedje troost gaf, lager dan in de voorafgaande fase waarin de baby op de rug lag. Dit geeft aan dat de baby’s in beide condities met een troostrespons reageerden op inbakeren, beweging en geluid. De hartslagvariabiliteit van de baby was hoger tijdens troost door de ouder dan in de rugfase, maar tijdens troost door het slimme bedje verschilde de hartslagvariabiliteit niet significant van de rugfase. Jongere baby’s reageerden met een sterkere troostrespons dan oudere baby’s als ze door de ouder werden getroost. Bij het slimme bedje was dit verschil niet te zien. ‘Wat betreft de hartslag van de baby zagen we dat de troostrespons sterker was bij troost in het slimme bedje dan door de ouder. Het omgekeerde zagen we als het gaat om de geobserveerde onrust: de troostrespons was sterker bij troost door de ouder dan in het bedje’, vertelt Möller.

‘Of de ouder of het bedje effectiever is voor het kalmeren van baby’s is niet duidelijk, maar dat is eigenlijk ook niet zo relevant’, vervolgt Möller. ‘Het is niet óf de ouder óf het bedje. Baby’s hebben natuurlijk menselijk contact nodig voor troost. Het bedje zou een aanvulling kunnen zijn op alle goede dingen die ouders zelf al doen om hun baby te troosten.’ Vooral voor ouders met een huilbaby zou het bedje wellicht een uitkomst kunnen zijn. Zij raken soms zo uitgeput waardoor ze minder sensitief en responsief reageren op hun baby, wat kan resulteren in een vicieuze cirkel waarin de ouder en de baby elkaar steeds meer uit balans brengen: nog meer huilen bij de baby en nog meer uitputting bij de ouder. Een slim bedje zou dan een oplossing kunnen bieden. Als de baby daardoor minder gaat huilen en beter gaat slapen, kan dit ook de nachtrust van de ouder ten goede komen. Op die manier kan de negatieve vicieuze cirkel wellicht doorbroken worden. Ook in ziekenhuizen kunnen de slimme bedjes een oplossing bieden en het personeel ontlasten.

Vervolgonderzoek

‘Het is belangrijk om op te merken dat onze studie plaatsvond in een kunstmatige omgeving: ons lab’, aldus Möller. ‘Het is nu zaak om vervolgonderzoek te doen naar het troostende effect van inbakeren, beweging en geluid door de ouder en een slim bedje in de thuissituatie om te kijken of daarin onze resultaten bevestigd kunnen worden.’ Möller en Rodenburg doen reeds kleinschalig onderzoek waarbij het slimme bedje bij ouders thuis wordt geplaatst. De resultaten ervan zijn veelbelovend: baby’s en ouders slapen betekenisvol beter en ook het huilen neemt significant af. ‘Ouders zijn dikwijls zo tevreden met het bedje dat zij vragen of het bedje langer in huis mag blijven.’

Publicatiegegevens

Eline Möller, Wieke de Vente en Roos Rodenburg: ‘Infant crying and the calming response: Parental versus mechanical soothing using swaddling, sound, and movement’, in: PLOS ONE 4(4): e0214548 (24 april 2019). https://doi.org/10.1371/journal.pone.0214548