Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Het Internationaal Strafhof (ICC) en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties hebben beide de bevoegdheid om staten te verzoeken de activa van individuen te bevriezen. UvA-jurist Daley Birkett kijkt in zijn promotieonderzoek naar de manier waarop de twee instanties hun bevoegdheden tot bevriezing van activa uitoefenen, met specifieke nadruk op de rechten die het individu heeft. Birkett promoveert vrijdag 19 februari aan de Universiteit van Amsterdam.
In beslag genomen jet van Jean-Pierre Bemba (foto: Bruno Felipe Pires)

De ICC heeft als doel om een einde te maken aan de straffeloosheid van de ergste misdaden ter wereld. Ze is daarin niet alleen bevoegd om staten te verzoeken mensen te arresteren, maar ook om hun bezittingen te identificeren, op te sporen, te bevriezen in beslag te nemen. De bevoegdheid om staten te verzoeken de bezittingen van individuen te bevriezen om de internationale vrede en veiligheid te bewaren, is ook aan de VN-Veiligheidsraad toegekend. Maar aangezien activa worden bevroren voor zeer langdurige internationale strafprocessen of totdat de internationale vrede en veiligheid is hersteld, zijn de inbeslagnemingen zelden van korte duur. In zijn onderzoek analyseert Birkett of het gebruik van zulke maatregelen strookt met de rechten van de individuen tegen wie ze worden opgelegd.

Birkett: ‘Ik wilde onderzoeken of er een eerlijke balans is tussen de noodzaak voor preventie en, in het geval van de ICC, mogelijke restitutie enerzijds en de bescherming van rechten anderzijds.’

Villa in de Algarve en een privéjet

Birkett gaat in zijn proefschrift dieper in op het voorbeeld van Jean-Pierre Bemba Gombo, een voormalige vice-president van de Democratische Republiek Congo. Bemba werd in België gearresteerd door een arrestatiebevel van het ICC. Op het moment van zijn arrestatie zou Bemba miljoinair zijn, een groot zakenimperium hebben en luxe activa bezitten in een aantal staten, waaronder een villa in de Algarve in het zuiden van Portugal en een privéjet.

Drie dagen na zijn aanhouding, vroeg het ICC Portugal om ‘alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de eigendommen en bezittingen van Bemba in Portugal te identificeren, lokaliseren, bevriezen of in beslag te nemen’. Latere documenten laten zien dat België en Kaapverdië soortgelijke verzoeken van het ICC hadden ontvangen. In maart 2016 werd Bemba veroordeeld voor twee aanklachten tegen de menselijkheid en drie aanklachten van oorlogsmisdaden. Op 8 juni 2018, meer dan 10 jaar na zijn arrestatie, werden al zijn veroordelingen ongedaan gemaakt door de ICC Kamer van Beroep.

Trage proces van het internationale strafrecht

10 jaar is veel langer dan de meeste binnenlandse juridische processen zouden duren, maar het is zeker niet ongebruikelijk in internationale strafrechtbanken – bij het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (en nu bij de daaropvolgende institutie, het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen) gaat de zaak tegen de voormalige Servische inlichtingenofficieren Jovica Stanišić en Franko Simatović het negentiende jaar na hun arrestatie in. Dit betekent dat het risico dat hun eventueel in beslag genomen activa in waarde zullen dalen waarschijnlijk groter is voor de slachtoffers van het trage proces van het internationale strafrecht.

In 2019 diende Bemba een vordering tot compensatie en schadevergoeding in bij het ICC, waarvan een deel betrekking had op zijn vermogen. Bemba beweerde dat het ICC nalatig handelde bij het in beslag nemen en bevriezen van zijn bezittingen, en bij het beheren ervan na de bevriezing. Hij eiste een schadevergoeding van € 42,4 miljoen. De rechtbank heeft de claim uiteindelijk in mei vorig jaar afgewezen.

Als Bemba in hoger beroep was veroordeeld, is het volkomen aannemelijk dat de vertegenwoordigers van zijn slachtoffers soortgelijke claims zouden hebben gemaakt als Bemba, en zouden beweren dat zijn bevroren activa beter moesten worden beheerd met het oog op het veiligstellen ervan om de slachtoffers te compenseren.  Daley Birkett

In zijn proefschrift onderzoekt Birkett de effecten van verlengde inbeslagnames zoals die in de zaak Bemba, en identificeert hij gaten in het juridische kader van het ICC als het gaat om het managen van zulke bezittingen. Hij stelt een aantal mogelijke oplossingen voor. Daarnaast wijst hij ook verschillende manieren aan waarop staten hun wetgeving kunnen aanpassen om een betere samenwerking met het ICC mogelijk te maken in deze gevallen.

Birkett: ‘Mijn conclusie is dat het in beslag nemen van bezittingen door het ICC en VN-Veiligheidsraad voor het grootste deel overeenstemmen met de rechten van de betrokken personen, maar de duur van de beslagleggingen veroorzaken nieuwe problemen. Om de rechten van de betrokken personen in acht te nemen, stel ik voor dat de twee instituties hun maatregelen regelmatig herzien en stappen zetten om de waarde van eventuele bevroren activa te behouden.'

Promotiegegevens
Daley Birkett: Asset Freezing at the International Criminal Court and the United Nations Security Council: A Legal Protection Perspective. Promotor is prof. dr. mr. G.K. Sluiter.

Tijd en locatie
De promotie van Daley Birkett vindt online plaats op vrijdag 19 februari, om 16.00 uur.