Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De Amsterdam Business School van de UvA is een kweekvijver voor innovatief, ondernemend talent. Dat bleek de afgelopen weken weer toen zowel de bachelorstudenten van de minor Entrepreneurship als de masterstudenten in The Startup Project hun business-ideeën presenteerden.
Online finale minor Entrepreneurship 2021
Online finale minor Entrepreneurship 2021

Op donderdag 28 januari pitchten de zes beste teams van de minor Entrepreneurship tijdens de Demo Day hun businessidee aan een deskundige jury van investeerders. CoffeeGrow was de grote winnaar en won € 2.000,-, gesponsord door UvA Ventures. CoffeeGrow produceert een hoogwaardige en milieuvriendelijke meststof gemaakt van gerecycled koffiedik. Ook het publiek was erg onder de indruk van hun product en pitch, waardoor CoffeeGrow er ook met de publieksprijs vandoor ging. Een week eerder was de finale van The Startup Project, onderdeel van de masteropleiding Entrepreneurship. PYGO, door de studenten in de markt gezet als ‘The World's Most Effective Goal Setting Software’ werd uitgeroepen tot winnaar. De tool van PYGO helpt je – onder andere met gamificatie – je doelen te bereiken.

Hands on-onderwijs

‘Ik ben ontzettend trots op mijn studenten’, vertelt opleidingscoördinator en docent Bram Kuijken. ‘Dat ben ik iedere editie opnieuw. De minor Entrepreneurship bestaat ondertussen al meer dan tien jaar. The Startup Project doen we nu zo’n drie jaar. Uit beide programma’s zijn mooie ideeën voortgekomen en ook daadwerkelijk kansrijke bedrijven, en uit de waardering van de studenten blijkt de toevoegde waarde van het hands on-onderwijs.’

Bram Kuijken
Bram Kuijken

In de minor gaan bachelorstudenten een heel semester aan de slag met een business-idee. Kuijken: ‘Ze hebben bijna een half jaar de tijd om een business op te zetten, maar het is in principe hun eerste ervaring met ondernemerschap, dus het is bepaald niet makkelijk. De studenten werken in groepjes van drie of vier studenten. De minor is steeds populairder geworden; per semester doen er nu gemiddeld zo’n 90 studenten mee. Dat betekent tussen de 20 en 25 groepjes en dus 20 tot 25 business-ideeën. Ook aan The Startup Project doen per keer zo’n 90 studenten mee, maar de opzet is anders dan bij de minor: het gaat om een project binnen één blok. De studenten hebben dus korter de tijd, slechts 8 weken. Doel is dat ze een innovatief business-idee binnen die tijd grondig valideren. Ook zij doen dat in groepjes van drie tot vier studenten, wat uiteindelijk ook ruim 20 ideeën oplevert.’

Hustler, hacker en hipster

Voor zowel de minor als The Startup Project geldt dat diversiteit in het team heel belangrijk is. Alles is erop gericht om dream teams samen te stellen, met daarin drie verschillende rollen: een hustler (een regelaar met lef), een hacker (met operationele kennis, een maker/bouwer) en een hipster (die de ziel in het bedrijf brengt en het verhaal er omheen maakt). ‘Voor het succes van een business is het belangrijk om verschillende skills in je team te hebben. Door die mix ontstaan spannender dingen dan als er in een team uitsluitend bedrijfskundestudenten zouden zitten’, aldus Kuijken. ‘Het is juist de samenwerking tussen studenten van de Amsterdam Business School met studenten van bijvoorbeeld Communicatiewetenschap, Informatica of Future Planet Studies die tot verrassingen leidt.’

CoffeeGrow wint pitch minor Entrepreneurship 2021
CoffeeGrow wint pitch minor Entrepreneurship 2021

De weg naar succes

De studenten van de minor moeten niet alleen een businessplan maken. Ze moeten omzet draaien. Dat is volgens Kuijken de ultieme validatie. ‘Pas op het moment dat mensen je product of dienst willen kopen, kun je zien dat je voorziet in een behoefte en iets toevoegt aan de maatschappij. De studenten moeten op zoek gaan naar een probleem dat de moeite waard is om op te lossen en dat de markt nog niet heeft opgelost. We geven ze vooral mee dat ze om zich heen moeten kijken en met experts uit bepaalde markten moeten praten. Het begint dus allemaal met exploreren, ook om te kijken wat ze leuk vinden en wat hen aanspreekt. Dat is belangrijk voor hun motivatie.’ Maar uiteindelijk is volgens Kuijken een idee slechts voor 1% het ingrediënt van succes. ‘Het gaat om de executie.’

Bij The Startup Project volgt na de verkenning van een probleem en het bedenken van een product of dienst, de opdracht om een landingspagina te maken en die te delen via online advertising. Vervolgens tracken de studenten het bezoek aan hun site en analyseren ze wat mensen op de website doen. ‘De studenten kunnen op die manier bewijs verzamelen dat hun product of dienst levensvatbaar is. Heb je bijvoorbeeld een buy now-knop, maar niemand klikt daarop, dan kun je daar je conclusies uit trekken. Negen van de tien business-ideeën haalt het niet of faalt binnen een jaar. Het leerproces draait bij The Startup Project niet om het maken van een product of dienst, maar om het uitvinden waarom je iets wel of niet zo moeten maken of ontwikkelen. Zo is de software van PYGO bijvoorbeeld helemaal nog niet gebouwd. Je gaat in het echte leven ook pas iets ontwikkelen als blijkt dat de markt er op zich te wachten. In de minor, waarin de studenten langer de tijd hebben, maken ze ook altijd het uiteindelijke product of de dienst.’

Van bonnetjes declareren tot orangecello

De business-ideeën van de studenten zijn zeer divers, zoals te zien is op de website Startup and Running, waar alle teams hun startup presenteren. Interessante voorbeelden zijn Realite, een platform voor verhuurders, en Dik en Schil met orangecello van sinaasappelschillen en koffielikeur van koffieprut. Het aantal duurzame initiatieven groeit de afgelopen jaren sterk, ziet Kuijken. ‘Het grootste succesverhaal tot dusver is SRXP, een van de eerste bedrijven die een einde maakte aan het eeuwige gedoe voor werknemers om bonnetjes te declareren. Twee jaar geleden is SRXP verkocht aan softwarebedrijf Exact. Dat noem je een exit en zie je vaak bij startups na een bepaalde periode. Het is heel bijzonder dat onze studenten dat hebben weten te bereiken.’

Het is volgens Kuijken belangrijk dat de studenten hands on-ervaring opdoen en de verbinding kunnen leggen tussen de (research based) theorie en de praktijk van het ondernemerschap. De praktijk leren de studenten ook kennen door het contact met externe mentoren, die op vrijwillige basis hun kennis en expertise met de studenten delen. Kuijken: ‘Mijn collega Jonathan Sitruk en ik doen de wekelijkse begeleiding. Daarnaast hebben we een pool van externe mentoren die de studenten via onze website (Startup and Running) kunnen benaderen. De studenten hebben veel baat bij zo’n meekijkende blik van buiten en kunnen al tijdens hun studie beginnen met het opbouwen van een netwerk.’

Real life cases

Geheel passend bij zijn rol aan de Amsterdam Business School en vanuit zijn ervaring als coördinator en docent is Kuijken zelf ook een startup begonnen: Master Challenge. ‘Binnen het hoger onderwijs werken we met studenten meestal aan hypothetische vraagstukken, terwijl real life cases – het  daadwerkelijk aan de slag gaan met een bedrijf – meer kunnen bieden. Mijn startup is een platform dat docenten en bedrijven aan elkaar matcht. Bedrijven kunnen cases aandragen en docenten kunnen daaruit een keuze maken. Ook hierbij is de inzet om de afstand te verkleinen tussen onderwijs en praktijk, en studenten optimaal te kunnen voorbereiden op de arbeidsmarkt.’

Meer weten over de UvA en startups?