Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Vrouwtjesmotten die onaantrekkelijk worden bevonden door mannetjesmotten, kunnen hun kans op een partner vergroten door hun seksferomonen uit te scheiden in de nabijheid van aantrekkelijke vrouwtjes. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de North Carolina State University. De resultaten zijn op vrijdag 22 december gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Scientific Reports’. De studie werpt nieuw licht op de voortplantingsstrategieën die dieren gebruiken om hun paringskansen te vergroten.
Mot
Foto: Laila Kee

Wie heeft de meeste paringskansen? ‘Dat is de meest aantrekkelijke, wordt vaak aangenomen’, vertelt eerste auteur Michiel van Wijk van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) aan de UvA. ‘Maar als dat het enige zou zijn, zou er uiteindelijk steeds minder variatie in aantrekkelijkheid te vinden zijn. De onaantrekkelijke exemplaren zouden dan ophouden te bestaan. Maar dat is over het algemeen juist niet wat we zien: in allerlei soorten zijn er meer en minder aantrekkelijke individuen, of het nu om vogels, vissen, motten of mensen gaat.’

Variatie in seksferomoon

Bij insecten, en met name bij motten, zit de aantrekkelijkheid in de geur: vrouwtjes scheiden een seksferomoon uit waarmee mannetjes van soms wel honderden meters worden aangetrokken. Uit onderzoek onder vele populaties van de tabaksmot (Heliothis virescens) over verschillende jaren bleken vrouwtjes veel meer variatie te vertonen in hun seksferomoon dan tot dan toe was aangenomen. In het lab bleek deze variatie genetisch te zijn: er kon op geselecteerd worden, zodat er aantrekkelijke en onaantrekkelijke selectielijnen ontstonden. ‘Door vrouwtjes van deze selectielijnen weer te testen in het veld hebben we samen met onze collega’s in de VS nu gevonden dat de onaantrekkelijke vrouwtjes nooit een mannetje aantrekken als ze bij elkaar zitten’, vertelt laatste auteur Astrid Groot van het IBED. ‘Maar als een onaantrekkelijk vrouwtje naast een aantrekkelijk vrouwtje zat, was haar paringskans net zo groot als een aantrekkelijk vrouwtje dat alleen op een blad zat. Dit wijst er dus op dat mannetjes af en toe een ‘foutje’ maken als ze aan komen vliegen.’

Het meest onverwachte resultaat was dat ook het aantrekkelijke vrouwtje voordeel had van de nabijheid van het onaantrekkelijke vrouwtje: deze vrouwtjes vonden namelijk het snelst een partner. Van Wijk: ‘Deze resultaten laten zien dat de sociale omgeving belangrijk is. Onaantrekkelijke vrouwtjes maken in hun eentje geen schijn van kans, maar in de omgeving van aantrekkelijke vrouwtjes wel. Bovendien worden aantrekkelijke vrouwtjes blijkbaar aantrekkelijker als er onaantrekkelijke vrouwtjes in de buurt zijn.’

Publicatiegegevens

Michiel Van Wijk, Jeremy Heath, Rik Lievers, Coby Schal en Astrid Groot: ‘Proximity of signalers can maintain sexual signal variation under stabilizing selection’, in: Scientific Reports (22 december 2017). DOI: 10.1038/s41598-017-17327-9