Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Door het eten van vruchten en het verspreiden van de zaden dragen dieren bij aan een toename van de soortvorming van planten, en dus aan de biodiversiteit. Bij palmen, planten met grote sappige vruchten, blijkt dat niet alleen de grootte van de vruchten, maar ook de kolonisatie van eilanden en de groeivorm van de vrucht een grote rol spelen bij de soortvorming. Dit blijkt uit onderzoek van Renske Onstein en Daniel Kissling, van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA. De resultaten zijn op maandag 23 oktober gepubliceerd in het tijdschrift Nature Ecology & Evolution.
x
Beeld: Renske Onstein

Meer dan 70% van de houtachtige, tropische plantensoorten verspreidt zich door middel van hun sappige vruchten. Hiervoor zijn zij afhankelijk van fruit-etende dieren zoals chimpansees, olifanten en neushoornvogels. Doordat deze dieren de zaden over lange afstanden verplaatsen, dragen ze bij aan de mogelijkheid dat de planten zich ontwikkelen tot nieuwe soorten. Om beter te begrijpen hoe de ecologie van soorten, hun verspreiding en de interactie met zaadverspreidende dieren in het verleden heeft bijgedragen aan de soortvorming, onderzocht een internationaal team meer dan 2.000 palmsoorten met sappige vruchten (zoals de dadelpalm).

Te grote vruchten

Lang voordat de mens het tropisch regenwoud binnendrong, liepen er veel meer dieren rond dan tegenwoordig. Zo had je bijvoorbeeld reusachtige grondluiaards en gomphotheriums, die vruchten tot zich namen en daarmee de rol van zaadverspreider vervulden. ‘Deze reusachtige dieren, ‘megafauna’ genaamd, zijn vandaag de dag grotendeels uitgestorven’, zegt Onstein, die het onderzoek leidde. ‘Maar het is waarschijnlijk dat deze beesten bijdroegen aan de verspreiding van palmen met zeer grote vruchten, ook wel megafaunal vruchten genoemd, over lange afstanden.’

Tegenwoordig zijn er nog maar enkele diersoorten die groot genoeg zijn om de vruchten, die tussen de 4 en 12 centimeter lang zijn, door te slikken en op die manier te verspreiden. ‘Het doel van ons onderzoek was om de soortvorming van palmen met megafaunal vruchten te vergelijken met die van palmen met kleinere vruchten’, legt Onstein uit. ‘Wanneer er meer genetische informatie wordt uitgewisseld tussen populaties, vermindert de kans op geografische soortvorming. We verwachtten dus dat de historische interactie tussen palmen met megafaunal fruits en megafaunal dieren de kans op soortvorming zou verkleinen, in tegenstelling tot de soortvorming van palmen met kleinere vruchten.’

 

Van afzondering naar nieuwe soort

De voorwaarden voor soortvorming zijn verminderde uitwisseling van genetische informatie en isolatie van populaties. Alleen afgezonderde populaties kunnen zich evolueren tot nieuwe soorten. ‘We waren verrast toen uit ons onderzoek bleek dat niet alleen de grootte van de vruchten van invloed is op de soortvorming bij palmen, maar ook de kolonisatie van eilanden en de groeivorm een grote rol spelen’, vertelt Onstein. Het blijkt dat palmen die verspreid worden door vrucht-etende dieren die kunnen vliegen en zo bijvoorbeeld de eilanden in Azië en de Stille Oceaan kunnen bereiken, de snelste soortvorming tonen.

De toekomst van biodiversiteit

De resultaten zijn cruciaal om de toekomst van biodiversiteit te kunnen voorspellen. Kissling, initiator van het onderzoek: ‘We zijn op het moment getuige van een enorme uitsterving van soorten wereldwijd. De belangrijkste reden hiervoor is de overname van ecosystemen door de mens. Veel soorten verdwijnen als gevolg van de jacht, fragmentatie van de leefomgeving en andere menselijke invloeden. De gevolgen hiervan zijn groot voor de wereld waarin wij leven – voor zowel de ecologie als de onmisbare rol die de natuur speelt voor ons voortbestaan. Ons onderzoek laat zien dat de interactie tussen soorten, in het bijzonder die tussen dieren en de planten waarvan zij eten, onmisbaar is voor biodiversiteit.’ We moeten ons volgens Kissling daarom niet alleen richten op de bescherming van individuele soorten en hun habitat, maar ook - en vooral - op het herstellen van de interactie tussen soorten op plekken waar deze verloren is gegaan. ‘Doen we dat niet, dan zal het niet lang duren voor de rijkgevulde supermarkt die onze regenwouden vertegenwoordigen straks enkel nog uit lege schappen bestaat.’

Publicatiegegevens

R.E. Onstein, W.J. Baker, T.L.P. Couvreur, S. Faurby, J.-C.Svenning & W.D. Kissling: ‘Frugivory-related traits promote speciation of tropical palms’, in Nature Ecology & Evolution (23 oktober 2017). DOI: 10.1038/s41559-017-0348-7