Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Leerlingen van ouders met verschillende etniciteiten (bi-etnische leerlingen) kunnen niet simpelweg samengenomen worden met mono-etnische leerlingen. Ook kunnen ze niet beschouwd worden als één enkele groep. Dit terwijl het (h)erkennen van bi-etniciteit door scholen noodzakelijk is om deze leerlingen goed te kunnen ondersteunen. Dit concludeert onderwijskundige Merlijn Karssen. Ze promoveert op woensdag 31 mei 2017 aan de Universiteit van Amsterdam.
schoolbord-Flickr-Creativecommons-eelke dekker-2670226303.jpg
Beeld: WikiCommons

Als gevolg van migratie en toegenomen interetnische relaties is het aantal bi-etnische kinderen in Europa en de Verenigde Staten aanzienlijk gestegen. Dit betekent dat ook scholen te maken krijgen met een toename aan bi-etnische leerlingen. Er wordt echter weinig aandacht besteed aan deze specifieke groep leerlingen door beleidsmakers, onderzoekers, schoolleiders en docenten. Vaak worden deze kinderen samengenomen met mono-etnische leerlingen.

Merlijn Karssen heeft als doel kennis over, bewustzijn van en gevoeligheid voor deze specifieke groep leerlingen te creëren door inzicht te bieden in de schoolprestaties, het sociaal functioneren en de onderwijservaringen van bi-etnische leerlingen in Nederland. ‘Mijn onderzoek richt zich specifiek op leerlingen met een ouder van Nederlandse herkomst en een ouder van niet-Nederlandse herkomst’, vertelt Karssen. Het onderzoek is gebaseerd op gegevens uit het Cohort Onderzoek Onderwijs Loopbanen van 12.841 leerlingen, waarvan 531 bi-etnische leerlingen, in groep 8 van het basisonderwijs. Daarnaast hield Karssen interviews met bi-etnische jongeren en hun moeders.

Bi-etnische leerlingen: anders

Bi-etnische leerlingen kunnen niet simpelweg samengenomen worden met mono-etnische leerlingen, betoogt Karssen. Ze verschillen qua schoolprestaties en sociaal functioneren in het onderwijs van leerlingen met twee ouders van dezelfde niet-Nederlandse herkomst. Karssen: ‘De leerlingen met twee ouders van dezelfde niet-Nederlandse herkomst hadden gemiddeld lagere schoolprestaties en lagere burgerschapskennis, maar voelden zich gemiddeld wel prettiger in de omgang met andere leerlingen in de klas dan de bi-etnische leerlingen.’

Terwijl de schoolprestaties en het sociaal functioneren van leerlingen met twee ouders van Nederlandse herkomst gerelateerd is aan de samenstelling van de leerlingenpopulatie van de school, is dat bij bi-etnische leerlingen niet zo. ‘Bi-etnische leerlingen op scholen met een hoge mate van etnische diversiteit scoren gemiddeld niet hoger of lager op schoolprestaties, sociaal-emotioneel functioneren en burgerschapscompetenties dan bi-etnische leerlingen op scholen met een lage mate van etnische diversiteit’, zegt Karssen. Voor leerlingen met twee ouders van Nederlandse herkomst maakt het echter wél uit of zij op een school zitten met een hoge of lage mate van etnische diversiteit. Leerlingen met twee ouders van Nederlandse herkomst scoren gemiddeld lager op schoolprestaties en sociaal-emotioneel functioneren, en hoger op burgerschapscompetenties naarmate hun school etnisch diverser is.

Bi-etnische leerlingen: niet één groep

Ook laat Karssen zien dat bi-etnische leerlingen in demografisch, sociaal en cultureel opzicht verschillen, en dat zij daarom niet beschouwd kunnen worden als één enkele groep. ‘Zij blijken onderling verschillend te presteren en functioneren op school, afhankelijk van de etnische achtergrond en het geslacht van de ouder van niet-Nederlandse herkomst’, aldus Karssen.

‘Toch hebben zij ook gedeelde ervaringen in het onderwijs die specifiek gerelateerd zijn aan hun bi-etnische achtergrond. Ze kregen bijvoorbeeld opmerkingen over het feit dat ze niet behoren tot één bepaalde etnische groep, werden uitgemaakt voor ‘halfbloedje’ of hadden het gevoel dat ze altijd aan de zijlaan stonden.’ Wel blijkt de ene jongere negatievere ervaringen te hebben dan de andere. Degenen met incidentele negatieve of alleen positieve ervaringen lijken een buffer te hebben. Leerlingen die zich ondersteund voelen, bijvoorbeeld omdat zij uit een gunstigere gezinssituatie komen, kunnen mogelijk gemakkelijker omgaan met negatieve ervaringen.

Promotiegegevens

Merlijn Karssen: Bi-Ethnic Dutch Students: Educational Outcomes, Social Functioning and Experiences. Promotor: prof. dr. M.L.L. Volman. Copromotor: dr. H. van der Veen.

Tijd en locatie

Woensdag 31 mei 2017, 14.00 uur. Locatie: Agnietenkapel Universiteit van Amsterdam.