Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Vluchtelingen in de asielprocedure zouden na twee maanden al moeten kunnen werken om vacatures te vervullen voor kennismigranten of waar geen Nederlands aanbod voor is. Ook kunnen werkende statushouders – en potentiële werkgevers – meer perspectief krijgen als zij eerder verblijfszekerheid krijgen. Dit zijn twee van de belangrijkste aanbevelingen in het rapport 'Van azc naar een baan', dat op dinsdag 7 maart is verschenen. Het rapport is opgesteld onder leiding van UvA-onderzoeker Tesseltje de Lange.
x

Hoe is het geregeld en wat kan er beter? Deze vragen wilde De Lange, expert migratierecht aan de UvA, beantwoorden in het onderzoek. Met collega’s inventariseerde zij risico’s en belemmeringen van snelle begeleiding naar de arbeidsmarkt. ‘De Nederlandse regelgeving rond de arbeidsmarktintegratie van vluchtelingen blijkt niet altijd overeen te komen met Europees recht’, vertelt De Lange. ‘Sterker nog: de regelgeving en uitvoering daarvan in de praktijk werken integratie soms zelfs tegen.’

Drempels uit de weg

Voor vluchtelingen in de asielprocedure en in het azc zijn de financiële, administratieve en praktische drempels om te werken hoog. De Lange: ‘Die drempels moeten we weg zien te nemen als we integratie willen bevorderen. Dat is ook nodig om het risico op zwartwerken, onderbetaling en eventuele uitbuiting te verkleinen.’ Het zou bovendien bevorderend werken als Nederland af zou stappen van de seriële benadering van integratie die er nu is. ‘Nederland moet naar een geïntegreerde aanpak van (arbeidsmarkt)integratie waarbij statushouders in het azc en daarna in de gemeente inburgeren, werken en/of studeren, op hun eigen niveau, kunnen combineren.’

Van asielprocedure tot verblijfszekerheid

Het onderzoeksrapport maakt de vier fases in het traject van azc naar een baan inzichtelijk. In de eerste fase, de asielprocedure, valt de asielzoeker onder de verantwoordelijkheid van het COA in afwachting van een status. Welk werk of andere activiteiten, zoals vrijwilligerswerk, mag een asielzoeker tijdens dat wachten doen en wat niet? Vervolgens breekt de fase aan dat de statushouder nog in een azc woont, maar kan wel beginnen met inburgeren. Juridisch gezien mag de statushouder wel werken, maar praktisch gezien is het vaak nog niet zo ver. Daarna is de statushouder in een gemeente gaan wonen; de gemeente gaat - in het kader van de uitvoering van de Participatiewet - aan de slag met de integratie van de statushouder. Ook de waardering van diploma’s komt dan aan de orde. In de laatste fase wordt vooruitgeblikt. De statushouder woont inmiddels al drie of vijf jaar in Nederland en heeft de verplichting om binnen drie jaar te slagen voor het inburgeringsexamen. Wat is de betekenis van de tijdelijkheid van de verblijfsstatus tot het moment dat na vijf jaar een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt verkregen of de status eventueel wordt ingetrokken als het land van herkomst weer veilig is.

Publicatiegegevens

Tesseltje de Lange, Elles Besselsen, Soumaya Rahouti en Conny Rijken: Van azc naar een baan. De Nederlandse regelgeving over en praktijk van arbeidsmarktintegratie van vluchtelingen (2017). ISBN 97890 9030258 4.

Het onderzoek is uitgevoerd met financiële steun van Instituut Gak. Bij het rapport is ook een factsheet beschikbaar.