Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Heb je het over een boek, dan kun je zeggen: ‘Ik moet hem nog terugbrengen naar de bieb’. Maar gaat het over gember, verwijzen we soms juist met ‘het’: ‘Ik doe het in de pan’. Dit terwijl ‘boek’ een het-woord is en gember juist een de-woord. Margot Kraaikamp kwam erachter dat deze ogenschijnlijk willekeurige neiging om te verwijzen met ‘het’ of ‘hem’ al heel lang verankerd ligt in ons grammaticale geslachtssysteem. Ze promoveert op donderdag 2 maart aan de Universiteit van Amsterdam.
x
Foto: Flickr CC

Het Nederlands kent een geslachtssysteem waarin elk zelfstandig naamwoord tot een bepaald geslacht behoort. Die geslachten zie je terug in congruentie bij bijvoorbeeld bijvoeglijke naamwoorden en voornaamwoorden, legt promovendus Margot Kraaikamp uit. ‘Maar voornaamwoorden congrueren niet altijd met het woordgeslacht van het woord waarnaar ze verwijzen. Neem bijvoorbeeld ‘jongetje’. Dit is een onzijdig woord, maar we verwijzen ernaar met ‘hij’ of ‘hem’. In dit geval vertoont het voornaamwoord zogenoemde semantische congruentie - een jongetje is een hij - maar er bestaat nog een ander soort semantische congruentie.’

Bijvoorbeeld bij ‘boek’ en ‘gember’ dus, vertelt Kraaikamp. Hoe dit kan? ‘Dat heeft te maken met de individueringsgraad van hetgeen waarnaar je verwijst. Referenten als personen, dieren en voorwerpen kennen een hoge mate van individuering, abstractere en minder duidelijk begrensde zaken een lage.’ Een handig ezelsbruggetje: kun je het tellen, is de individueringsgraad hoog (boek), kan het niet, dan is die laag (regen).

De steen versus het steen

In een aantal deelstudies onderzocht Kraaikamp het fenomeen semantische congruentie. ‘Voornaamwoorden vertonen semantische congruentie in het Nederlands, maar ik wilde weten of dit patroon ook elders in de taal zichtbaar is.’ Bijvoorbeeld in lidwoorden. ‘Het is voor een groot deel arbitrair of je ‘de’ of ‘het’ gebruikt, daarom is het Nederlands ook zo moeilijk te leren als tweede taal.’ Maar kijk je goed, zegt Kraaikamp, dan zie je dat dit niet altijd zo is. Zo kun je het hebben over ‘de steen’, maar ook over ‘het steen’. In het eerste geval is de steen een voorwerp, in het tweede geval is het steen een massa. ‘En dus niet telbaar’, maakt Kraaikamp de cirkel weer rond.

Uit het Middelnederlands

Kraaikamp spitte receptenboeken uit de eerste helft van de zestiende eeuw door en ondervond zo dat congruentie op basis van individuering al in het Middelnederlands bestond. Daarnaast blijkt dat semantisch congrueren niet slechts voorbehouden is aan het Nederlands: het verschijnt in wisselende mate ook in andere Germaanse talen, waaronder het Duits. ‘Een interessante taal om het Nederlands mee te vergelijken’, meent Kraaikamp, ‘want in het Duits worden de woordgeslachten duidelijker gemarkeerd dan in het Nederlands.’ Het is niet onaannemelijk dat alle Germaanse talen altijd al op deze wijze gecongrueerd hebben. ‘Dat vind ik het leukste aan mijn onderzoek: dat semantisch congrueren zo’n oud fenomeen is.’

Promotiegegevens

Mw. M. Kraaikamp: Semantic versus Lexical Gender. Promotor is prof. dr. F.P. Weerman. Locatie: Agnietenkapel: Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.

Tijd en locatie

De promotie vindt plaats op donderdag 2 maart, 14.00 uur. Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.