Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Hoe gaat het met de Nederlandse kiezer? Is er sprake van een vertrouwenscrisis tussen burger en politiek? Is het vijf voor twaalf en zijn institutionele hervormingen onvermijdelijk om ons land bestuurbaar te houden? En hoe staat het met de partijen, in Nederland maar ook in de rest van Europa? Hoe gaan de sociaaldemocraten zich ontwikkelen? Hoe groot is de kloof tussen hen en de kiezers? In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart zijn deze vragen nu misschien wel relevanter dan ooit.

Twee nieuw benoemde politicologie-hoogleraren aan de UvA, Tom van der Meer en Sarah de Lange, gaan op zoek naar antwoorden. In hun leeropdrachten staan respectievelijk kiezers en partijen centraal. 

Tom van der Meer, hoogleraar FMG, Politicologie, i.h.b. Legitimiteit, Ingelijkheid en Burgerschap
Tom van der Meer (foto's: Dirk Gillissen)

Van der Meer is benoemd tot hoogleraar Politicologie, in het bijzonder Legitimiteit, Ongelijkheid en Burgerschap. Hij gaat onderzoek doen naar de relatie tussen burgers en overheden, vooral naar de rol van burgers en burgerschap in verhouding tot staat en politiek. Het gaat daarbij om politieke steun, vertrouwen en participatie, maar ook de ongelijkheden daarin. Hij zal onder andere kijken naar het belang van vertrouwen in de politiek voor het functioneren van de democratie, de gevolgen van de inrichting van het kiesstelsel - zoals referenda, kiesdrempels, en districtenstelsels - voor dat vertrouwen in de politiek, en in hoeverre nieuwe vormen van burgerparticipatie een oplossing bieden voor bestaande ongelijkheden in politieke participatie. Dit onderzoek plaatst Nederland in vergelijkend perspectief met andere representatieve democratieën.

Sarah de Lange, hoogleraar FMG, politicologie, dr. J.M. den Uyl-leerstoel
Sarah de Lange

De Lange wordt bijzonder hoogleraar op de dr. J.M. den Uyl-leerstoel, ingesteld vanwege de Wiardi Beckman Stichting. Ze analyseert de ideologische, organisatorische en strategische uitdagingen waar West-Europese sociaaldemocratische partijen voor staan. Ook kijkt ze naar mogelijke oplossingen en de effectiviteit hiervan. De focus ligt op de verschillende manieren waarop sociaaldemocratische partijen reageren op het succes van radicaalrechts-populistische partijen én dat van groene en sociaalliberale partijen. Het gaat om vergelijkend onderzoek in West-Europese landen die in politiek opzicht op Nederland lijken, zoals België, Denemarken, Duitsland, Finland, Noorwegen, Oostenrijk en Zweden.

Legitimiteit en bestuurbaarheid

‘Al te makkelijk wordt al zeker vijftien jaar de crisis van de Nederlandse democratie afgekondigd’, vertelt Van der Meer. ‘Maar dat is onterecht. De kiezer is juist zijn werk gaan doen. De enorme verandering van het Nederlandse politieke landschap in de laatste vijftien jaar past bij een volwassen democratie, hoewel nog onduidelijk is hoe dit op de lange termijn zal uitpakken. Het vertrouwen van kiezers in de regering en parlement is niet structureel gedaald; het vertrouwen in de democratie is zelfs gestegen. De vermeende vertrouwenscrisis gaat vaak gepaard met een oproep tot verandering van ons kiesstelsel via referenda, kiesdrempels, of verkiezingsloterijen. Ik pleit er vooral voor om eerst tot goede analyses te komen over de uitdagingen van de democratie en de oplossingen daarvoor, voordat we stellen dat er sprake is van een tekort aan legitimiteit en tot maatregelen over gaan.’

‘Ik sluit me hier volledig bij aan; de kiezer is geëmancipeerd. Het is belangrijk om te kijken hoe politieke partijen reageren op deze ontwikkeling’, vult De Lange aan. ’En dan vooral naar de reactie van sociaaldemocratische partijen, die historisch gezien als brede volkspartijen konden worden beschouwd. Hoe gaan zij om met de geëmancipeerde kiezer? Slagen zij erin om met name lageropgeleide kiezers, die zich ook aangetrokken voelen tot radicaalrechts-populistische partijen, aan te spreken? Zo ja, hoe doen zij dat effectief? Bovendien is het belangrijk om naar de consequenties van deze veranderingen te kijken. Wat zijn de gevolgen van de electorale achteruitgang van sociaaldemocratische partijen en de gelijktijdige opkomst van groene en sociaalliberale partijen enerzijds en radicaalrechts-populistische partijen anderzijds voor de coalitievorming en de bestuurbaarheid van Europese landen? Dat ga ik bekijken in verschillende West-Europese landen. Door de vele parallellen die er zijn tussen ons politieke systeem in Nederland en landen als België, Zweden en Oostenrijk gaan onze analyses rondom de verkiezingen in Nederland ongetwijfeld ook erg relevant zijn in Europees perspectief.’

Logisch verlengde

Van der Meer en De Lange werken al jaren samen. De Lange: ‘Mijn nieuwe leeropdracht sluit naadloos aan op mijn eerdere onderzoek en hetzelfde geldt voor Tom. Bovendien sluiten onze nieuwe leeropdrachten perfect aan op elkaar’, aldus De Lange. Van der Meer: ‘Onze onderzoeklijnen vormen een logisch verlengde van elkaar en dus alle reden om onze samenwerking voort te zetten en te intensiveren. Op die manier zullen we ons nadrukkelijk ook richten op de interactie tussen kiezers en partijen.’