Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De moeilijkste pleeggezinnen hebben het zwaar. Stress bij pleegouders over onhanteerbare gedragsproblemen van het pleegkind zorgt er vaak voor dat zij op den duur de handdoek in de ring gooien en de plaatsing voortijdig beëindigen. Ook een zeer intensief begeleidingstraject resulteert slechts tijdelijk in stressafname bij pleegouders, zo blijkt uit onderzoek waar pedagoog Anne Maaskant 9 september op promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.
Bron: Flick CC, Robert Hruzek
Bron: Flick CC, Robert Hruzek

Maaskant hield 169 afgesloten pleegkind-dossiers tegen het licht en ontdekte ze dat 35 procent van die plaatsingen ongepland werden beëindigd. Slecht nieuws, want bij iedere volgende plaatsing is de slagingskans weer kleiner. 'Vaak verlaten pleegkinderen om treurige redenen hun biologische ouders. Hun kansen op een prettige jeugd en persoonlijke ontwikkeling zijn het grootst in een alternatieve stabiele gezinssituatie waar ze ouderfiguren hebben aan wie ze zich kunnen hechten,’ aldus Maaskant. ‘Als een eerste pleeggezinplaatsing faalt, is de kans dat het op een volgende plek lukt weer kleiner. Die kinderen worden uiteindelijk als een hete aardappel doorgeschoven binnen het jeugdzorgsysteem.'

Jeugddetentie

Hoe destructief dat kan zijn illustreert Maaskant aan de hand van een man die zij onlangs sprak tijdens haar werk als psycholoog. De man belandde als peuter in een pleeggezin, maar de pleegouders konden zijn moeilijke gedrag niet aan en beëindigden de plaatsing toen hij acht was. Via crisisopvang, internaten, andere pleeggezinnen, jeugddetentie en een herplaatsing bij zijn biologische ouders, kwam hij als volwassene in de daklozenopvang van het Leger des Heils, onderbroken met periodes in een afkickkliniek en de gevangenis. Maaskant: ‘Dat lijkt een extreem voorbeeld, maar komt helaas vaak voor. Om dat soort escalatie te voorkomen is het belangrijk kinderen zo lang mogelijk in een gezinssituatie te houden.'

Maaskant onderzocht daarom bij 86 pleegouders die dagelijks ernstige gedragsproblemen bij hun kind ervaren, of een intensieve interventie soelaas kan bieden. De ouders bezochten gemiddeld eenentwintig wekelijkse trainingen gericht op het optimaliseren van hun opvoedvaardigheden. Bij deze trainingen - via het Parent Management Training Oregon (PMTO)-principe spelen ouders bijvoorbeeld probleemsituaties na, waarbij de ene ouder het kind vertolkt en de ander de ouder. De therapeut kijkt mee en geeft tips. Maaskant: 'De gedachte achter deze interventie is dat het probleemgedrag van kinderen een geschiedenis kent en niet eenvoudig is te veranderen. Maar als ouders erop vertrouwen dat zij de opvoedvaardigheden hebben om dat gedrag de baas te zijn, ervaren ze minder stress, blijft de situatie hanteerbaar en beëindigen ouders de plaatsing minder snel.'

Weerbarstige realiteit

De interventie leidde inderdaad tot verminderde stress bij de ouders, maar dat effect bleek niet blijvend. Vier maanden later was die reductie niet meer te meten. Een teleurstelling voor de pleegzorg, aldus Maaskant: 'Ik had natuurlijk gehoopt dat PMTO pleegouders en pleegkinderen langdurig zou helpen, maar deze resultaten tonen hoe weerbarstig de realiteit is voor deze groep met de moeilijkste pleegkinderen.' Maaskant blijft de proefpersonen overigens volgen om te kijken of de tijdelijke vermindering van stress bij pleegouders uiteindelijk toch effect heeft op de continuïteit van de pleegzorgplaatsingen.

Maaskant pleit voor flexibel beleid in begeleiding van pleeggezinnen. 'Als wetenschappers kunnen we nog niet hard maken welke begeleiding de kans op voortijdig afbreken in het algemeen het meest verkleint. Luister dan vooral naar wat pleeggezinnen zelf zeggen nodig te hebben. Intensievere inzet van de standaard pleegzorgbegeleiding zou daar goed bij kunnen helpen. Als daar bovenop meer nodig is, bijvoorbeeld PMTO, dan moet die hulp toegankelijk zijn.'

Promotiegegevens

Mw. A.M. Maaskant: Placement Breakdown in Foster Care. Reducing Risks by a Foster Parent Training Program? Promotor is prof. dr. J.M.A. Hermanns. Copromotor is dr. F.B. van Rooij.

Tijd en locatie

De promotie vindt plaats op vrijdag 9 september, 10.00 uur
Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.