Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Waar het Colosseum in Rome bekend staat om de gladiatorengevechten, vonden in de Noord-Afrikaanse amfitheaters vooral jachtspektakels plaats. De bloedige schouwspelen waarbij dappere mannen het opnamen tegen luipaarden, leeuwen of beren vervulden een belangrijke sociale en culturele rol in de Afrikaanse provincies van het Romeinse Rijk. Dat concludeert geschiedkundige Anna Sparreboom in onderzoek waar ze woensdag 15 juni op promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.
Proefschrift Sparreboom

Kranten en online platforms staan bol van verontwaardiging over het doodschieten van gorilla Harambe nadat hij aan de haal ging met een vierjarig jongetje dat in zijn verblijf was gevallen. Heel anders ging het eraan toe in Romeins Noord-Afrika, waar dappere mannen onder luid gejoel van tienduizenden toeschouwers hun superioriteit over wilde dieren toonden. In Rome hadden gladiatorengevechten de overhand in de programmering in het amfitheater, maar in de Afrikaanse provinciën waren juist de venationes, of jachtpartijen populair. Promovendus Anna Sparreboom ontdekte dat die populariteit onder meer te danken was aan het feit dat de wilde dieren inheems waren in de regio en dus een reële dreiging vormden voor de bevolking. 'De spanning van die dreiging, de ongewisse uitkomst van de gevechten en de symboliek van het overwinnen van wilde dieren trok veel mensen aan. Toeschouwers vonden het belangrijk dat de jager een dier vaardig uitschakelde, met een rake klap op de kop bijvoorbeeld.' 

Mozaïekvloer uit Smirat in huidig Tunesië, ca 225-250 n. Chr. Te zien is de strijd tussen vier luipaarden en vier venatores van de Telegenii, daarnaast zijn de goden Diana en Dionysos en waarschijnlijk Magerius, die het schouwspel bekostigd heeft, en een bediende met vier geldzakken afgebeeld.
Bron: Musée de Sousse. Mozaïekvloer uit Smirat in huidig Tunesië, ca 225-250 n. Chr. Te zien is de strijd tussen vier luipaarden en vier venatores van de Telegenii, daarnaast zijn de goden Diana en Dionysos en waarschijnlijk Magerius, die het schouwspel bekostigd heeft, en een bediende met vier geldzakken afgebeeld.

Laat de beer hem stompen

Sparreboom bestudeerde mozaïeken, vloektabletten en inscripties over de venationes en ontwaarde een wereld van gepassioneerde bewondering en rivaliteit. De jagers verenigden zich in teams met een teamnaam, de Telegenii bijvoorbeeld. In het amfitheater in Carthago - dat plek bood aan zo'n 30.000 mensen - vond Sparreboom de sporen van rivaliteit tussen die teams. Op plekken die in verbinding zouden staan met demonen, deponeerden mensen vloektabletten, loden plaatjes met daarop een verwensing, zoals: ‘Dood Gallicus, zoon van Prima, verdrijf hem, verwond hem, nu, op dit moment in het amfitheater. Ik wou dat zijn voeten verstrikt raakten en zijn lichaam ook, ik wou dat hij verdwaasd en verblind werd zodat hij beer noch stier kan doden, niet met een enkele en ook niet met twee of drie klappen. Doe het, in naam van de almachtige levende god, nu, nu, snel, snel. Laat de beer hem stompen en verwonden.' Of de verwensingen bij rivaliserende teams of bij diens aanhangers vandaan kwamen, kon Sparreboom niet achterhalen. 'Maar dat er sprake is van animositeit is wel duidelijk.'

Naast de culturele waarde van het verheven krijgerschap, ontdekte Sparreboom dat de venationes een sociaal systeem bestendigden. De vloermozaïeken lagen in huizen van hoge ambtenaren of particuliere weldoeners die een venatio produceerden. Zo profileerden ze zich als gul hoofd van de gemeenschap - met het mozaïek als blijvend aandenken daaraan. Voor het volk boden een bezoek aan de arena - gehuld in de kleuren van hun team - en de gedeelde passie met andere fans ook sociale verbintenis. En de jagers kregen de kans boven hun klasse uit te stijgen. 'Sommige dappere jagers kregen zelfs een grafmonument, wat niet gebruikelijk was voor de lage sociale klasse waar ze uit afkomstig waren.'

Van medelijden met de dieren trof Sparreboom nauwelijks sporen. 'Geen van de filosofen of etnografen uit die tijd maakt melding van zorgen om het lot van de dieren. In de geschiedenis zie je dat mensen pas compassie krijgen met wilde dieren, en menen dat die bescherming verdienen, op het moment dat de dieren geen bedreiging meer vormen. In het tamme westen denken we nu ook anders over het doden van een tijger dan op het Indiase platteland waar  het beest wel eens een rund of kind grijpt.'

Promotiegegevens

Mw. A. Sparreboom: Venationes Africanae. Hunting Spectacles in Roman North Africa: Cultural Significance and Social Function. Promotor is prof. dr. E.A. Hemelrijk. Copromotor is prof. dr. O.M. van Nijf.

Tijd en locatie

De promotie vindt plaats op woensdag 15 juni, 10.00 uur

Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.