Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Vijf onderzoekers van de UvA en het AMC ontvangen de prestigieuze Consolidator Grant van de European Research Council (ERC). Het gaat om socioloog Don Weenink, filosoof Franz Berto, politicoloog Marieke de Goede, medicus Esther Lutgens en communicatiewetenschapper Jochen Peter.
Logo European Research Council
Afbeelding: Flickr.com

De subsidie bedraagt maximaal 2 miljoen euro per gehonoreerd project. Hiermee kunnen de onderzoekers zich vestigen als onafhankelijk onderzoeksleider. De Consolidator Grant is bedoeld voor jonge onderzoekers die 7 tot 12 jaar geleden zijn gepromoveerd. De ERC is in 2007 door de Europese Unie opgericht voor de financiering van baanbrekend onderzoek.

De toekenningen

Don Weenink (AISSR, FMG) - Groups and violence: a micro-sociological research programme

Don Weenink onderzoekt met zijn Consolidator Grant de relatie tussen groepsgedrag en geweld in publieke ruimtes. Terwijl het sociaalwetenschappelijk onderzoek naar geweld tot op heden gericht is op individuele daders en hun kenmerken, is er in werkelijkheid meestal sprake van meerdere aanvallers, meerdere slachtoffers en meerdere omstanders. Weenink breidt het onderzoek naar geweld uit met een nieuwe theorie over de invloed van groepsgedrag op dreigende en gewelddadige situaties. Twee vragen staan centraal in het onderzoek. De eerste is hoe en in welke mate de wederzijdse afstemming van groepsleden bijdraagt aan (de-)escalatie van de situatie. De tweede vraag is hoe en in welke mate groepsgevoelens bijdragen aan (de-)escalatie. Het onderzoek maakt gebruik van verschillende soorten gegevens zoals videobeelden, interviews en justitiële dossiers en richt zich onder andere op de volgende groepen: politieteams, criminele jongeren, voetbalhooligans en uitsmijters.

Prof. dr. Franz Berto (FGw) - The Logic of Conceivability: Modelling Rational Imagination with Non-Normal Modal Logics

Onze geest reproduceert niet-bestaande scenario’s om er informatie uit te halen. Omdat we niet vooraf weten welke situaties werkelijk zijn of zullen worden, onderzoeken we ze in onze verbeelding, bekend als de ‘Wat als?-vraag’. Het cognitieve belang van deze activiteit is niet te onderschatten. Maar wat is de logica erachter? De conservatieve logische behandeling van representatieve mentale toestand komt van de possible worlds semantics binnen de modale logica: de modale analyse van kennis, geloof, informatie is opgepakt door de filosofie, linguïstiek, en kunstmatige intelligentie. Toch kent deze aanpak grote problemen. Door deze problemen systematisch te adresseren, zal Berto met het Logic of Conceivability (LoC)-project een paradigmaverschuiving in ons begrip van de logica van menselijke verbeelding voortbrengen. Hij en zijn groep doen dat via de technieken van non-klassieke logica gecombineerd met non-standaard world semantics.

Prof. dr. Marieke de Goede (FMG) - Following the Money from Transaction to Trial: Financial Security after 9/11 (FOLLOW)

In de context van terrorismebestrijding en ander veiligheidsbeleid, zijn overheden steeds meer geïnteresseerd in toegang tot commerciële data bestanden. Dit betreft bijvoorbeeld financiële data, maar ook passagiersgegevens en informatie van sociale media. Wat betekent deze publiek-private samenwerking voor de manier waarop soevereine veiligheidsbeslissingen worden genomen? Wat betekent het voor de waarborging van privacy van burgers, en voor de berechting van het faciliteren van terrorisme? FOLLOW analyseert het pad van de verdachte transactie als een ‘chain of security.’ Het project ontwikkelt een nieuwe conceptuele benadering op het snijvlak van security studies en science and technology studies om het netwerk van publiek-private interactie in kaart te brengen. Onderzoeksvragen concentreren zich op privacy, kennispraktijken en oordeelsvorming in de hele keten. Ook analyseert FOLLOW de bredere maatschappelijke effecten van het gebruik van commerciële data voor veiligheidsbeleid.

Prof. dr. Esther Lutgens (AMC) - CD40 goes innate: defining and targeting CD40 signaling intermediates in the macrophage to treat atherosclerosis

Lutgens gaat onderzoek doen naar de rol van bepaalde ontstekingscellen bij aderverkalking. De meeste hart- en vaatzieken ontstaan door aderverkalking, een aandoening waarbij het vetgehalte in het bloed een belangrijke rol speelt en een ontstekingsreactie optreedt in de grote slagaders. Ingrijpen op dat ontstekingsproces biedt nieuwe aanknopingspunten voor de behandelingen van hart- en vaatziekten. Behandelingen tegen aderverkalking zijn vaak gericht op het verlagen van het vetgehalte. Toch neemt het risico op hart- en vaatziekten met dit soort behandelingen slechts voor 25% af. Wetenschappers zoeken daarom naar nieuwe aanknopingspunten voor therapieën. Het onderzoek van Lutgens richt zich op de rol van een specifieke afweercel (macrofaag) bij de ontstekingsreactie die optreedt bij aderverkalking. Ze wil het proces verder ontrafelen en het effect bestuderen van nieuwe geneesmiddelen die mogelijk ingrijpen op de signaalroute.

Prof. dr. Jochen Peter (ASCoR, FMG) - Children and social robots: An integrative framework

Robots worden niet meer alleen voor werk en in de industrie gebruikt, maar in toenemende mate ook voor sociale relaties en thuis. Sociale robots kunnen ons onderwijzen, met ons interageren en ons assisteren. Met een markt voor sociale robots die de komende 20 jaar waarschijnlijk substantieel groeit, kunnen dit soort robots een life-changing technologie worden. Toch is er nog veel onbekend over de interactie van kinderen met deze robots. Kinderen worden niet alleen steeds vaker gezien en getarget als vroege gebruikers van nieuwe technologieën; ze zijn mogelijk ook meer vatbaar voor potentiele effecten van de interactie met robots dan volwassenen. Het belangrijkste doel van het project van Peter is om een geïntegreerd framework van kind-robot-interactie (child-robot interaction, (CRI)) te ontwikkelen. Binnen dit framework ontwikkelt hij op een nieuwe manier theorieën en concepten vanuit communicatie-onderzoek, mens-robot-interactie, alsook sociale en ontwikkelingspsychologie. Peter en zijn groep leggen in hun onderzoek de nadruk op de antecedenten van de acceptatie van sociale robots door kinderen, de gevolgen van CRI voor de sociale vaardigheden van kinderen en hun relatievorming met sociale robots, en de processen die kunnen verklaren waarom zulke effecten optreden.