Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
In landen die relatief vroeg selecteren voor voortgezet onderwijs, zoals in Nederland en Duitsland, zijn de verschillen in leerprestaties naar sociaal milieu groter dan in landen waar die selectie op latere leeftijd plaatsvindt, zoals Finland en Zweden. Dit is een van de bevindingen uit het rapport ‘Onderwijsstelsels vergeleken: leren, werken en burgerschap’ dat vanaf vandaag beschikbaar is.
schoolbord-Flickr-Creativecommons-eelke dekker-2670226303.jpg
Foto: Flickr, Eelke Dekker

Vanuit een internationaal perspectief analyseerden onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, Maastricht University en Erasmus Universiteit hoe de drie basiskenmerken van het Nederlands onderwijsstelsel (vroege selectie, gestandaardiseerde toetsen en een sterke beroepsonderwijssector) bijdroegen aan de hoofdfuncties van het onderwijs.

Verschillen sociaal milieu

Uit het onderzoek blijkt dat in landen die relatief vroeg selecteren, zoals in Nederland en Duitsland, de verschillen in leerprestaties naar sociaal milieu groter zijn dan in landen waar die selectie op latere leeftijd plaatsvindt, zoals Finland en Zweden. Dit komt niet alleen door de verschillen die al zichtbaar zijn voordat kinderen naar school gaan. Het gaat hier om verschillen die bij een keuze- en selectiemoment ontstaan. Kinderen met laagopgeleide ouders stromen in Nederland vaker door naar lagere schooltypen dan kinderen met vergelijkbare prestaties, maar met hoogopgeleide ouders.

Een objectieve toets (o.a. citotoets) bij de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs kan de verschillen tussen milieus in schoolloopbanen verkleinen. Volgens de onderzoekers zorgt een objectieve standaard ervoor dat leerlingen in een schooltype terechtkomen op basis van hun eerdere prestaties, zonder dat niet-cognitieve factoren, zoals het sociale milieu van de ouders, daarin meespelen. In landen waar een centrale toetsing ontbreekt, zoals in België, is de sociale ongelijkheid groter dan in Nederland. Het verschuiven van de toets naar een later tijdstip, waardoor het gewicht van het schooladvies toeneemt, lijkt niet verstandig vanuit het oogpunt van sociale ongelijkheid aldus de onderzoekers.

Sterk beroepsonderwijssector

De arbeidsmarkt wordt volgens de onderzoekers beter bediend in een onderwijssysteem met een omvangrijk stelsel van beroepsopleidingen. Over het algemeen is het werkloosheidspercentage onder mbo’ers lager dan onder studenten van andere opleidingsniveaus. Dit onderzoek toont aan dat dit samenhangt met de mate waarin er een sterke band is tussen werkgevers en onderwijsinstellingen, die zich uit in de vormgeving van het onderwijsprogramma. Het zorgt er niet alleen voor dat studenten beroepsspecifieke bekwaamheden verwerven, maar het reduceert ook de kans dat ze worden opgeleid voor beroepen die vrijwel niet voorhanden zijn.

Over het rapport

Het rapport ‘Onderwijsstelsels vergeleken: leren, werken en burgerschap’ vormt de afsluiting van het onderzoeksprogramma Onderwijssystemen en centrale functies van scholing in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek van NWO. In dit onderzoek werkten sociologen, onderwijskundigen en economen van de Universiteit van Amsterdam, Maastricht University en de Erasmus Universiteit Rotterdam samen.