Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Het slavenschip Leusden verging op 1 januari 1738 voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname. Leo Balai onttrekt deze tragedie aan de vergetelheid. Hij promoveert op vrijdag 21 oktober aan de UvA.

Het is de grootste scheepsramp uit de Nederlandse slavernijgeschiedenis, maar bijna niemand weet ervan. Het slavenschip Leusden, een van de laatste slavenschepen van de West-Indische Compagnie (WIC), verging op 1 januari 1738 voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname. Van de 716 in Afrika ingescheepte gevangenen overleefden er slechts 16 de ramp. Leo Balai onttrekt deze tragedie aan de vergetelheid. Hij promoveert op vrijdag 21 oktober aan de Universiteit van Amsterdam.

In zijn proefschrift beschrijft Balai de tien slaventochten die door het slavenschip Leusden werden gemaakt. Tijdens deze slaventochten verscheepte de Leusden in totaal 6564 Afrikaanse gevangenen, waarvan 1741 de dood vonden. Meer dan een kwart van de mensen overleefde de tocht dus niet.

Balai ontdekte bovendien dat de Leusden speciaal als slavenschip werd gebouwd en ook alleen als zodanig dienst heeft gedaan. Hiermee laat hij zien dat, anders dan men tot nu toe dacht, in Nederland schepen werden gebouwd die speciaal bestemd waren voor de slavenhandel. Het waren dus niet alleen normale koopvaardijschepen die werden aangepast voor het vervoer van gevangenen. Volgens Balai gaf de WIC in elk geval vanaf het tweede decennium van de achttiende eeuw specifiek opdracht voor de bouw van slavenschepen zoals de Leusden.

Bomba’s: vrije Afrikanen

Op Nederlandse slavenschepen werden speciale toezichthouders (bomba’s) aangesteld om de gevangenen te instrueren tijdens de overtocht. De rol van deze Afrikanen in de slavenhandel is niet eerder onderzocht. De bomba’s waren vrije Afrikanen die hun diensten aan de compagnie aanboden. Zij gingen met de slavenschepen mee naar Amerika en van daar naar Nederland, waar ze soms gedurende een lange periode verbleven. Balai ontdekte een bericht van de WIC dat suggereert dat de bomba’s leiding gaven aan een opstand onder gevangenen tijdens een reis op de Leusden. Toch bleef de WIC gebruik maken van deze Afrikaanse toezichthouders.