Astrid Groot focust in haar onderzoek op de vraag hoe en wanneer seksuele communicatiesignalen evolueren en hoe deze evolutie bijdraagt aan het ontstaan van nieuwe soorten. Over het algemeen wordt aangenomen dat soortvorming vooral plaatsvindt doordat individuen zich aanpassen aan veranderende omgevingen, waarna veranderingen in seksuele selectie kunnen optreden. Groot onderzoekt of en in hoeverre seksuele selectie de drijvende kracht kan zijn in de initiële divergentie van populaties, de eerste stap in soortvorming. Ze onderzoekt de genetische basis van intraspecifieke variatie in seksuele communicatie, en welke omgevingsfactoren bijdragen tot deze variatie. Ze richt zich specifiek op chemische communicatiesignalen, wat de oudste en meest diverse vorm van communicatie op aarde is.

Groot verzorgt onderwijs op het gebied van Evolutiebiologie voor tweedejaarsstudenten Biologie, Psychobiologie en Future Planet Studies. Daarnaast heeft ze het mastervak Current Trends in Evolution opgezet en is ze nu betrokken bij de nieuwe mastertrack Future Planet Ecosystem Science.

Als hoogleraar zal Groot het onderzoeksgebied evolutionaire chemische ecologie verder ontwikkelen door integratie van gedragsbiologie, evolutionaire genetica, moleculaire biologie en chemie. Ze zal zich onder andere richten op de vraag hoe parasitaire infecties en nieuwe leefomgevingen de evolutie van chemische communicatiesignalen beïnvloeden in invasieve soorten, specifiek in invasieve mottenplagen.

Over Astrid Groot

Groot is sinds 2011 MacGillavry fellow en universitair hoofddocent Evolutionary chemical ecology aan de UvA. Daarnaast leidt ze de groep Chemical communications op het Max Planck Institute for Chemical Ecology in Duitsland en is ze als universitair hoofddocent verbonden aan North Carolina State University. Groot verwierf verschillende subsidies, onder meer van NWO (ALW Open Programma) en van de National Science Foundation. Groot zit in het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Dierkundige Vereniging en wordt vanaf januari columnist in Bionieuws.