Dhr. prof. dr. F. Grijzenhout (1956) is per 1 mei 2011 benoemd tot hoogleraar Kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Frans Grijzenhout richt zich in zijn onderzoek op het brede terrein van de kunstgeschiedenis van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw, vooral in relatie tot cultuur en politiek. Hij publiceerde over de geschiedenis van het Rijksmuseum, over het beeld van de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst in later tijd en over het denken over cultureel erfgoed. De laatste tijd houdt Grijzenhout zich intensief bezig met de schilderkunst van de Nederlandse Gouden Eeuw. Dat leidde onder andere tot de publicatie De burger van Delft. Een schilderij van Jan Steen (2006). Hierin achterhaalde Grijzenhout samen met zijn collega prof. dr. Niek van Sas de identiteit van de geportretteerden op het schilderij De burgemeester van Delft en zijn dochter (1655) van Jan Steen, dat het Rijksmuseum in 2004 verwierf.

Grijzenhout is sinds 2003 aan de UvA verbonden als hoogleraar Cultureel erfgoed, restauratie, conservering, in het bijzonder van roerende goederen. Sinds 2008 is hij voorzitter van de afdeling Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen van de Faculteit Geesteswetenschappen. Voor zijn komst naar de UvA werkte hij onder andere bij de Rijksdienst Beeldende Kunst en het Instituut Collectie Nederland. Grijzenhout bekleedt verschillende bestuurs- en adviesfuncties, onder andere bij de Mondriaan Stichting en Amsterdam University Press. In zijn nieuwe functie volgt Grijzenhout dhr. prof. dr. Eric Jan Sluijter op, die in april 2011 met emeritaat gaat.

Sinds 2009 is Grijzenhout betrokken bij het door NWO ondersteunde project The power of satire. In het najaar van 2010 treedt hij op als gastconservator bij Teylers Museum in Haarlem voor de tentoonstelling The Madness of king George, met Engelse spotprenten rond 1800.