Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Mw. dr. G.M.F. Römkens (1953) is benoemd tot bijzonder hoogleraar Gender Based Violence aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het gaat om een nieuwe leerstoel, ingesteld vanwege Stichting Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.
Römkens, Renée, hoogleraar FMG, Gender Based Violence
Foto: Dirk Gillissen

In Nederland heeft 45 procent van alle vrouwen ouder dan 15 jaar ooit te maken gehad met lichamelijk en/of seksueel geweld, blijkt uit het meest recente prevalentieonderzoek van het Agency for Fundamental Rights (FRA). Ook internationaal is gendergerelateerd geweld op de agenda gekomen. Zo is het sinds 1986 door de VN gekwalificeerd als een schending van mensenrechten. Ook is het Europees Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (de zogenoemde Istanbul Conventie uit 2011) het afgelopen jaar in Nederland in werking getreden.

Renée Römkens gaat zich als bijzonder hoogleraar aan de UvA richten op gender en geweld, in het bijzonder op vraagstukken met betrekking tot de invloed van beleid en regelgeving. De focus legt zij daarbij op het analyseren van ontwikkelingen in de regulering van gendergerelateerd geweld als een schending van mensenrechten én als een vorm van seksediscriminatie. Ook kijkt Römkens naar de verschuivingen in de manier waarop de relatie tussen geweld en gender - en vooral tussen geweld en (machts)verschillen tussen vrouwen en mannen, en de samenhang daarvan met verschillende etnische achtergronden - inhoud krijgt in beleid en regelgeving, maar ook in het maatschappelijk debat.

Paradoxale ontwikkeling

‘De vraag of - en zo ja, hoe – geweld specifiek verband houdt met ongelijke genderverhoudingen, staat regelmatig ter discussie. In Nederland is een paradoxale ontwikkeling gaande. De groeiende kennis over de samenhang tussen geweld tegen vrouwen en genderongelijkheid en -stereotypering gaat hand in hand met een tendens tot genderneutralisering in beleid’, vertelt Römkens. ‘Er is sprake van tegenstrijdigheden in de rol die aan gender wordt toegekend. Dat roept de vraag op wat de gevolgen daarvan zijn voor de preventie van geweld en bescherming van slachtoffers, het beleidsdoel. Met mijn onderzoek wil ik tot inzichten komen die beleidsmakers en andere partijen helpt in hun werkzaamheden in de strijd tegen geweld tegen vrouwen.’

Atria is van oudsher gericht op wetenschap. ‘Atria ontwikkelde zijn specifieke deskundigheid en unieke bronnencollectie in samenspraak met en ten behoeve van de wetenschappelijke wereld’, zegt Agnes Jongerius, voorzitter van de Raad van Toezicht van Atria. ‘Deze samenwerking met de UvA biedt de mogelijkheid om wetenschappelijke inzichten in de verhouding tussen gender en geweld verder te verspreiden en verdiepen.’

Haar proefschrift Gewoon geweld?, waarop Römkens in 1992 cum laude promoveerde aan de UvA, was het eerste onderzoek in Europa naar de omvang, aard, achtergronden en gevolgen van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Sindsdien heeft Römkens als onderzoeker en gasthoogleraar onafgebroken onderzoek gedaan naar geweld tegen (en van) vrouwen. De laatste jaren ligt het accent op rechtssociologisch onderzoek naar de werking van wet- en regelgeving over gender en geweld tegen vrouwen.

De nadruk van Römkens aanstelling ligt op onderzoek, maar zij zal ook gastcolleges geven aan de faculteit.

Over Renée Römkens

Römkens is sinds 2012 directeur-bestuurder van Atria en als onderzoeker werkzaam bij dit instituut. Voor die tijd was zij verbonden aan Tilburg University, sinds 2008 als hoogleraar Interpersoonlijk Geweld. Ze was als gastonderzoeker werkzaam aan onder meer Columbia University (New York), New York University, University of Cape Town en University of the Western Cape.

In Europees verband bekleedt ze verschillende (wetenschappelijke) adviesfuncties. Zo is zij lid van het European Network of Gender Experts, expert-adviseur voor het Fundamental Right Agency en expert-adviseur voor het European Institute on Gender Equality. Van 2009 tot 2011 was zij tevens wetenschappelijk adviseur van de Commissie voor de Istanbul Conventie van de Raad van Europa.